Inleiding

Het is van belang dat er gerealiseerd wordt dat het pleeggrootouderschap een bijzonder boeiend onderdeel is van Pleegzorg. Er is veelbewondering voor de inzet en betrokkenheid van grootouders bij het opvangen van hun kleinkinderen. De leeftijd van de grootouders speelt over het algemeen geen rol bij hun wens om hun in de knel geraakte kleinkinderen weer te willen zien opbloeien. Hun geduld en “lange adem” in het vertrouwen winnen van hun (beschadigde) kleinkinderen is onuitputtelijk. De liefde die kleinkinderen voor opa en oma hebben is groot. De context waarin deze kinderen opgroeien is vertrouwd. Zij ervaren dat hun grootouders (vrijwel) nooit hun ouders afvallen, hoe ingewikkeld de relatie tussen grootouders en kinderen soms ook is.

Handleiding voor de begeleiding van pleeggrootouders

Als informatiebron is geput uit:

  • Informatie verkregen op de landelijke pleeggrootouder van de SBPN 7 oktober 2009 in Utrecht, met toevoegingen opgetekend op de Landelijke pleeggrootouderdag Tilburg 2012 (later te noemen LGPD 2012) die in het teken stonden van toegepaste pleeggrootouder begeleiding.
  • De knelpunten opgetekend tijdens de pleeggrootouder/opvoederbijeenkomsten van Kompaan en de Bocht, deze zijn vertaald in begeleidings- en verbeterpunten.
  • Gelijksoortige ervaringen van Angelika Gessner  pleegzorgbegeleider in Amsterdam ZO.

Aandachtsgebied nr. 1: Cultuur en generatieverschillen

Kenmerkend voor het pleeggrootouderschap is de leeftijd en het generatieverschil.

Dat betekent een cultuurverschil, in de ruimste zin van het woord: afkomst, geloof, waarden en normen. Grootouders zijn in een andere tijd opgegroeid. De veranderde kijk van de jeugd op de maatschappij als geheel kan voor conflicten zorgen.

Het dwingt grootouders zich met aspecten van het leven bezig te houden waar zij vaak liever niets mee te maken willen hebben en waar ze niet van op de hoogte zijn.

Zij hebben zorgen om hun kleinkinderen, willen hen beschermen en doen dat wellicht soms op een manier die de kleinkinderen overdreven vinden. Zo kunnen conflicten ontstaan. Grootouders beroepen zich op hun wijsheid, kleinkinderen vinden hen ouderwets. Grootouders kunnen hen hierdoor als opstandig en brutaal ervaren. Cultuur is de leidraad voor het denken en handelen.

Als hier niet bewust met elkaar bij stilgestaan wordt kan dat voor veel miscommunicatie zorgen, zeker als de kleinkinderen ouder worden.

Kleinkinderen en grootouders begrijpen elkaar dan niet meer terwijl zij alleen maar het beste voor elkaar willen.

Aandacht punten LGPD 2012

  • Je wordt ongeveer 30 jaar teruggeplaatst in de tijd, dat kost moeite !! Gevaar om het kind te ouderwets op te voeden, zoals je dit vroeger bij je eigen kinderen deed.
  • Hulp bij de ontwikkelingsbehoefte van het kind ( o.a. hulp op school) en financiële ondersteuning.
  • Attent zijn op tijdig loslaten, kleinkind ervaart grootouders als streng dit vraagt om afstemming. (rol van weleer de lieve opa en oma)
  • Kleinkinderen groeien in tegenstelling van hun grootouders op in een digitaal tijdperk. Niet bij te houden voor de opvoeders!
  • Het afstemmen in de zoektocht naar de “bodem” van de kleinkinderen. Pijnlijk te ervaren dat die beschadiging soms onomkeerbaar is. vertrouwen in deze is niet vanzelfsprekend.
  • Door ervaring geleerd om extra voorzichtig het kleinkind op te voeden dit in tegen stelling tot eigen kinderen. (strenger dan voor eigen kinderen)
  • Informatie geven over “de roots” van je kleinkind is van groot belang ook al is dit voor grootouders wel eens pijnlijk.

Aandachtsgebied 2: relationele aspecten

Het opvoeden van kleinkinderen heeft niet alleen veel impact op de grootouders zelf maar is ook van grote invloed op relaties die pleeggrootouders met anderen onderhouden.

Daarmee worden alle relaties in de breedste zin bedoeld. Dus niet alleen die met een mogelijke partner, maar ook die met hun kinderen, kleinkinderen (ook andere dan de pleegkinderen), vrienden en met de rest van de familie, school en omgeving. Gezien de leeftijd zouden grootouders hun leven in veel gevallen anders inrichten als zij niet de zorg voor hun kleinkinderen hadden, een welverdiende rustige oude dag zit er niet in. Contacten met vrienden verwateren, oppas is niet makkelijk te vinden waardoor pleeggrootouders hun sociale contacten niet kunnen onderhouden en vrienden en kennissen kwijtraken.

De meest ingrijpende verandering echter is de veranderde relatie met de eigen kinderen, de ouders van de kleinkinderen.

Vaak is er boosheid, verdriet, onbegrip en boven alles heel veel pijn, om de kinderen zelf maar ook om wat de ouders hun kinderen, (de kleinkinderen van de grootouders) niet hebben kunnen bieden. Soms hebben grootouders schuldgevoelens en denken:

“Ligt het aan mij dat het zo mis is gegaan?”

Niet zelden zorgen grootouders voor zowel hun eigen kind als ook voor het kleinkind.

Dat zorgt soms voor concurrentie en strijd. Naar wie hoort het kleinkind te luisteren?

Er moeten moeilijke beslissingen worden genomen zoals: Zet ik mijn kind omwille van mijn kleinkind op straat? Hoe ver moet je gaan als grootouder?

Ook gebeurd het dat grootouders hun eigen kinderen jarenlang niet meer zien en ook niet weten hoe het met hen gaat. Vragen als “Voor hoeveel schade heeft bijvoorbeeld de verslaving van mijn dochter inmiddels gezorgd” en “leeft mijn kind op straat” en “komt er niet nog een baby”, leven bij veel van de pleeggrootouders.

Naast het verdriet en de boosheid om eigen kinderen verandert ook iets in de relatie van alle kleinkinderen onderling. Voor de een is het opa en oma, voor de ander ook opvoeder. Ook kunnen grootouders het kleinkind dat bij hen in huis woont niet vertroetelen zoals andere grootouders doen. Ze moeten ook soms streng optreden, er moet worden opgevoed. Doordat de grootouder weer opvoeder is, is er vaak ook minder tijd over voor de andere kleinkinderen.

Tenslotte heeft het pleeggrootouderschap invloed op de eigen vrienden en kennissenkring. Vrienden hebben hobby’s of gaan op reis terwijl pleeggrootouders weer aan het opvoeden zijn. Er blijft weinig tijd over voor hen zelf voor hobby’s en contacten met vrienden.

Ook is het mogelijk dat de overige familieleden met onbegrip naar grootouder/opvoeders kijkt.

Een belangrijk aandachtspunt in de begeleiding is samen met pleeggrootouders aandacht hebben voor het feit dat pleeggrootouders de regie over hun eigen leven kunnen houden of weer terug krijgen en toe kunnen komen aan momenten voor zichzelf.

Toevoeging LGPD 2012

  • Ja deze stelling is beslist van invloed. Je kunt er als partners verschillende opvattingen over hebben om weer te willen opvoeden.
  • Vriendennetwerk valt uiteen. Echte vrienden leer je kennen. Overige vrienden gaan door zonder jou, je hoort niet meer bij de heersende norm. Ook bij jonge gezinnen hoor je niet thuis “tussen de wal en het schip gevoel”
  • Van invloed op je eigen relatie. Je voedt je kinderen op met het vertrouwen dat het eindig is. Terug naar af vraagt om aanpassingen B.v. kindgerichte vakanties enz.
  • Het vervagen van de rol van opa en oma. Zijn de andere grootouders ondersteunend of juist een last voor je kleinkind.
  • Vrienden en familie eerst geïnformeerd hoe zij het zouden vinden als de kleinkinderen bij hun grootouders komen wonen (deelgenoot gemaakt)
  • Spanningen omtrent de keuzes die je kind maakt en die verstrekkende gevolgen hebben voor je kleinkind leveren veel stress op.
  • Je krijgt de kans om een hechte relatie op te bouwen met je kleinkind.
  • Steeds oppas vragen om zelf activiteiten te kunnen doen is moeilijk. (vergeten om voor jezelf goed te zorgen)
  • Het houdt je jong als je altijd omringd bent met klein kinderen.
  • Nieuwe partner is moeilijk realiseerbaar, met de zorg voor een kleinkind
  •  

Aandachtspunt 3: Het opvoeden van kleinkinderen

  • Het generatieverschil tussen grootouders en hun kleinkinderen kan de opvoeding soms zwaar maken. Het grote verschil met de reguliere pleegzorg is de rolwisseling die grootouders moeten ondergaan van grootouder naar opvoeder. Gebleken is dat begeleiding hierbij heel wenselijk is.
  • Er is een grote diversiteit aan grootouders. Velen zijn fit; het opvoeden van hun kleinkinderen geeft hen nieuwe energie. Maar er zijn ook grootouders die een dagjeouder zijn en die het lichamelijk zwaar vinden om weer te moeten zorgen. De geest is scherp en wijs, alleen het lijf doet moeilijk. Sjouwen met kinderwagens, peuters uit hun bed tillen of ‘s nachts oppakken om te plassen of getroost te worden. Bezoek aan de dokter, tandarts, de GGD of de kleinkinderen naar school brengen en halen, met hen naar zwemles of naar clubjes etc. Tropentijden voor ouders maar zeker voor grootouders.
  • Soms is bijvoorbeeld het geheugen van de grootouder achteruit gegaan en worden alle afspraken bij elkaar als te veel ervaren. In plaats van gewoon kunnen luisteren naar pubers moet er onderhandeld worden. Veel grootouder/opvoeders kunnen daar moeite mee hebben.
  • Als kleinkinderen de puberleeftijd bereiken krijgen veel pleeggrootouders het zwaarder. De seksuele ontwikkeling en hoe daar mee om te gaan, het geven van seksuele voorlichting, is een item waar veel grootouders moeite mee hebben?
  • Het hele schoolsysteem is veranderd en vraagt meer zelfstandigheid van kinderen dan grootouders gewend zijn. Het zoeken naar vervolgopleidingen of vrije tijdsbesteding. Vaak zijn grootouders hier niet meer in thuis.
  • Waar ouders meestal nog verse herinneringen hebben aan hun jeugd is dit voor grootouders vaak al diep weggezakt. Omdat ze weer opvoeder zijn geworden zijn ze gedwongen zich bezig te houden met onderwerpen waar zij ver vanafstaan.

Bovenstaande kan pleeggrootouders onzeker maken en hun gevoelens van onmacht versterken. Soms kan dit er ook voor zorgen dat grootouders bijvoorbeeld niet vertellen dat zij ziek zijn (geweest) vanuit het idee dat zij in de ogen van de hulpverleners te kort schieten.

  • Ook het gegeven dat ze niet willen dat wat met hun kind is gebeurd ook met hun kleinkind zal gebeuren maakt dat grootouders soms strenger optreden dan als nodig is. Alcohol drinken, te laat thuis komen, al vroeg een vriendje hebben etc. kan door pleeggrootouders al snel als bedreigend voor de ontwikkeling van hun kleinkind ervaren worden. Het feit dat pleeggrootouders vaak minder zicht hebben op de leefwereld van de jeugd van tegenwoordig, zorgt er voor dat er vaak veel extra conflicten ontstaan.
  • Kleinkinderen die bij hun grootouders komen wonen, brengen regelmatig een hele bagage aan negatieve ervaringen met zich mee. Zij zijn vaak van kleins af aan verwaarloosd, zijn getraumatiseerd, kunnen flinke gedragsproblemen laten zien en/of hebben ontwikkelingsachterstanden. Soms kampen zij met een slechte gezondheid, veroorzaakt bijvoorbeeld door het feit dat zij verslaafd zijn geboren. Grootouders ziendat de kleinkinderen weinig vertrouwen hebben in volwassenen en dat doet hen pijn. Er is veel geduld en tijd nodig om de kinderen te laten herstellen van hun beschadigingen. Grootouders weten dit en kunnen het geduld vaak beter opbrengen dan wie dan ook. Dit alles wordt versterkt als de opvoedingsstijlen van grootouders en ouders veel van elkaar verschillen of als ouders onbetrouwbaar zijn ten opzichte van hun kinderen, bijvoorbeeld vanwege verslaving van de ouders.
  • Vakanties zijn bij pleeggrootouder plaatsingen altijd een aandachtspunt. De kleinkinderen willen graag spanning en opwinding, de grootouders hebben vaker behoefte aan rust. Dat vraagt om het vinden van een nieuw evenwicht.
  • De kennissenkring van pleeggrootouders bestaat over het algemeen uit leeftijdsgenoten die volwassen kinderen hebben. Doordat deze vrienden en kennissen niet meer met de opvoeding van hun kinderen bezig zijn, kunnen grootouders ook geen beroep op hen doen betreffende dedagelijkse zorgen en het delen van ervaringen. Waar jonge ouders de lasten met anderen kunnen delen, omdat zij allemaal in dezelfde situatie verkeren, zullen grootouders vaak zelf oplossingen moeten verzinnen, extra streng willen optreden.
  • Oudere pleeggrootouders hebben soms ook nog een andere zorg: wat gebeurt er met de kleinkinderen als zij ernstig ziek worden of komen te overlijden? Wie zal er dan voor hen zorgen en hen grootbrengen?

Toevoeging LGPD  2012

  • Bij aanvang van plaatsing is het moeilijk om te straffen. Kleinkind vindt het moeilijk om gecorrigeerd te worden door hun opa en oma “die altijd lief zijn”
  • Bemoeienis van instanties kan als storend worden ervaren bij aanvang van plaatsing. Beeldvorming speelt hier een rol in.
  • Jaloezie van ouders naar grootouders. Je zit als grootouder/opvoeder tussen twee vuren. Kleinkind en kind ( het kleinkind gaat voor)
  • De rolwisseling tussen opa/oma naar opapa/omama kost tijd en wordt als lastig ervaren.
  • Positieve ervaring met opapa/ omama verwendag (vandaag ben ik je oma)
  • verwarring dat het kind “mama papa” zegt i.p.v. “oma of opa”
  • Als opa en oma ervaar je de “lusten” als opvoeder ook de lasten.
  • Soms gaan keuzes die je maakt voor je kleinkind ten koste van je kind.
  • De aandacht voor je andere kleinkinderen en kinderen is anders/moeilijker. Verschillende rolposities is voor het hele gezin lastig. 

Bovenstaande vraagt een alerte houding van pleegzorgwerkers en een zorgvuldige benadering naar pleeggrootouders toen

Aandachtspunt 4: praktische en materiële ondersteuning

  • Er zijn grootouders die moeite hebben de maatschappelijke ontwikkelingen te volgen waardoor zij bij het opvangen van hun kleinkinderen geconfronteerd worden met veel onbekende terreinen.
  • Bureau Jeugdzorg die verantwoordelijkheden heeft en die vaak niet bereikbaar is. In dit stadium speelt angst voor afwijzing, met als gevolg dat hun kleinkind in een ander gezin op gaat groeien een grote rol bij pleeggrootouders.
  • Pleeggrootouder hebben er veel behoefte aan om in een vroeg stadium informatie te krijgen over verantwoordelijkheden betreffende hun kleinkind, over de financiële en juridische aspecten.
  • Het onderwijs is veranderd, computers hebben hun intrek genomen in de woonkamer, grootouders weten vaak niet wat de kleinkinderen doen op de computer, op welke sites ze actief zijn en kunnen vaak zelf niet met de computer overweg. Ook de mobiele telefoon blijkt al een must te zijn op basisschoolleeftijd etc.
  • De samenleving is afgelopen 10 jaar in een razend tempo enorm veranderd, veel grootouders kunnen het amper bij houden. Veel grootouders moeten rondkomen van een laag inkomen en de verzorging van de kleinkinderen zorgt voor extra financiële problemen.
  • Sommige grootouders hebben als gevolg van de opvoeding van hun kleinkinderen niet volledig kunnen werken, waardoor zij een niet toerijkend pensioen hebben opgebouwd. Hierdoor kunnen zij in financiële problemen komen.
  • Soms zijn de woningen van de pleeggrootouders te klein voor de opvang van hun kleinkinderen, de  kleinkinderen hebben soms geen eigen plek/slaapkamer.
  • De kleinkinderen willen naar clubjes, oudere kinderen willen hippe kleren. Financieel kan dit problemen geven.

Toevoeging LGPD 2012

  • Er is grote behoefte aan mensen met  ervaring voor de begeleiding van grootouders. Tevens leeftijd adequate pleegzorgwerkers.
  • Goed geïnformeerde jeugdzorgwerkers en pleegzorgwerkers.
  • “Noodzakelijk“ in de kop van de stelling mag in “gewenst” veranderen.
  • Meer informatie is gewenst m.b.t. erfrecht/ wezenpensioen, belastingaftrek enz.
  • Een kind op voeden met een pensioen of bijstandsuitkering is in deze tijd niet toereikend. Indicatie mag ook hier op afgestemd worden. Dus niet alleen hulpvraaggericht maar ook financieel gericht belang.
  • Grootouder/opvoeder draagt de kosten van kleinkind als er bij ouder niets te halen is.
  • Het delen van de verantwoording mag niet afhankelijk zijn van de hulpvraag en dus betaling.
  • Het verschil in vergoeding tussen voogdij, OTS en vrijwillige plaatsing. Als je kind niets kan betalen wil je voorkomen dat je kleinkind daar last hinder van krijgt, Grootouder/ opvoeder dekt vervolgens deze lading.
  • De rol van de pleegzorgwerker zou juist meer coachend moeten zijn bij grootouder/opvoeders. “Delen van de zorg zonder veroordeling”.
  • Wisseling in begeleiding wordt als lastig ervaren.

Een belangrijk punt in de begeleiding is dat pleegzorgwerkers aandacht hebben voor de praktische en financiële zaken betreffende de pleegkinderen van de pleeggrootouders en hen hier in ondersteunen waar nodig.

5 belang van pleeggrootouder netwerken/praatgroepen  (toevoeging LGPD 2012)

  • Door elkaar op te zoeken en te steunen (schouder te bieden) en ervaring te delen. Herkenning en erkenning in deze is van groot belang.
  • De weg te wijzen aan nieuwe grootouder/opvoeders.
  • Troosten b.v. in isolement
  • Buitenstaanders begrijpen vaak niet hoeveel impact het heeft op je persoonlijke leven.
  • Het is moeilijk om contacten te onderhouden met leeftijdsgenoten omdat je andere taken hebt. Als alleen staande opvoeder is het nog lastiger.
  • Elkaar de weg wijzen in “instantie land”

Samenvatting verdere opmerkingen

  • Relaties met familie, vrienden en omgeving veranderen erg. Soms kom je alleen te staan. onbegrip van de maatschappij.
  • Verschillen tussen diverse instanties van pleegzorg zijn groot. Er naar streven dat er een duidend beleidsplan komt voor de doelgroep grootouder/opvoeders in heel het land.
  • Ondersteuning aan de ouder van je kleinkind in de vorm van rouwverwerking is wenselijk.
  • Meer duidelijkheid omtrent financiële en materiele mogelijkheden.
  • Het opvoeden van een kind in de jaren 70 of nu is een groot verschil. Ondersteuning hierbij door pleegzorgwerker is wenselijk.
  • Op de website van het SBPN staat informatie over het opzetten van een grootouder/opvoeder groep.

Tips en Tricks

  • Inventariseer de mailadressen van de grootouders opvoeders binnen de regio. Stuur een mail naar alle pleegzorgwerkers dat zij de adressen van de grootouders uit hun caseload bundelen. Bij nieuwe indicaties netwerk screener met als specialisme grootouder/opvoeder structureel deze netwerk screeningen laten doen. De pleegzorgwerker met het eerder vermelde specialisme wordt de vaste persoon die de grootouder/opvoeders informeert over een bijeenkomst, pijl de behoefte en respecteer als deze er niet is. Faciliteer een ontmoetingsruimte. Stuur voor iedere bijeenkomst een mail naar alle grootouder/opvoeders met vermelding van de datum, tijd en een eventueel thema. Doel van de bijeenkomsten is om de hier boven vermelde onderwerpen met de aanwezige mensen te bespreken en te delen. Bespreek met de aanwezige grootouder/opvoeders wie er medeorganisator wil worden. 

Slotwoord

Bovenstaande aandachtspunten zijn belangrijk in de begeleiding van pleeggrootouders.

Begeleiders dienen hiervan op de hoogte te zijn en bovenstaande onderwerpen regelmatig met elkaar en met de pleeggrootouders te bespreken.

Dit verbeterplan pleegrootouders is samengesteld door Birgit van Erp (kompaan en de bocht) en Jos Verhoeven SBPN